dinsdag 28 februari 2012
vrijdag 17 februari 2012
Walter Van Beirendonck vraagt faillisement aan
Creativiteit, cash en crisis; Walter, kommer en kwel
Enkele jaren geleden zei Walter nog dat het beter ging. Hij at
niet meer elke dag spaghetti. Nu vraagt hij het faillissement aan voor
de bvba W die zijn geweldige conceptstore uitbaat, en ook zijn bvba Big
waarin zijn ontwerpen en designs zijn ondergebracht, zou het niet zo
goed doen. Slecht nieuws, voor de meest uitbundige van de Zes die pas
nog een overzichtstentoonstelling had in het Momu, die kind aan huis is
bij U2 en een god in Japan. Geen garantie om geld te verdienen dus.
Ontwerpers die het halen, die alom gekende namen worden - en af en toe zelfs op restaurant kunnen -, hebben haast altijd sterke financiers achter zich. Of levenspartners die de zakelijke kant van het bedrijf op zich nemen. Typevoorbeelden zijn Yves Saint Laurent en Pierre Bergé. De kleine prins en de kleine mandarijn. Wie gebruikte wie, en wie heeft er nu het meest gehad aan de samenwerking, daar is men het in de Parijse salons nog steeds niet over eens.
Zeker is dat de fijngevoelige Saint Laurent zonder Bergé niet had overleefd in het vermoeiende en harde milieu dat de mode is. Idem voor John Galliano en Steven Robinson – “Hij beschermt me voor alles en iedereen, zodat ik alleen nog creatief moet zijn”, aldus Galliano, die na de dood van Robinson het zielige hoopje ellende van het overbekende YouTubefilmpje werd. Coco Chanel en de Wertheimer-broers, Dior en de textieltycoon Boussac; iedereen heeft financiële ruggensteun nodig en een goede zakelijke omkadering.
Misschien zijn Belgische ontwerpers te individualistisch. Te gericht op controle en alles zelf in handen willen houden. Geboren zelfstandigen. Misschien willen ze geen toegevingen doen aan een groot luxeconglomeraat, geen compromissen sluiten om de investeerder te plezieren, en aan het eind kunnen zeggen: I did it my way. Het voorbeeld van de eigenzinnige eerste Zes in gedachten, die – zo denken we – het helemaal alleen hebben gedaan.
En dat klopt gedeeltelijk. Dries Van Noten is een van de weinigen die niet alleen creatief talent maar ook zakelijk instinct in zijn DNA heeft. Hij is nog steeds auto-financier, maar steekt niet onder stoelen of banken dat hij heel veel aan zijn zakenpartner Christine Mathys heeft gehad. Martin Margiela vormde een onklopbaar duo met Jenny Meirens. Ann Demeulemeester heeft na jaren solo zwoegen en zweten de discrete maar gepassioneerde Anne Chapelle in huis gehaald.
En dan nog. “Mode eet je op en spuugt je uit”, zei Lacroix ooit tegen me, als aanduiding hoe zwaar het was. Hij vroeg in 2009 het faillissement aan. Door de economische crisis werden enkele bestellingen afgezegd, winkels gingen failliet en betaalden niet, en die doos vol facturen was voldoende om de grote Lacroix te doen kapseizen. Ongeveer hetzelfde scenario speelde zich af bij Veronique Branquinho die er ook in 2009 de brui aan gaf. Mode vraagt om eindeloze stromen creativiteit en cash. Een bestelling minder, een huisbaas die de huur verdubbelt… Veel is er niet nodig.
Ik ben triest voor Walter. Hij is nog steeds directeur van de befaamde Antwerpse Modeacademie, dus ik hoop dat er nog spaghetti op tafel kan komen. Ik ben triest voor België, dat we zo’n zalige winkel moeten missen. En boos op mezelf, dat ik er nooit genoeg gekocht heb.
Ontwerpers die het halen, die alom gekende namen worden - en af en toe zelfs op restaurant kunnen -, hebben haast altijd sterke financiers achter zich. Of levenspartners die de zakelijke kant van het bedrijf op zich nemen. Typevoorbeelden zijn Yves Saint Laurent en Pierre Bergé. De kleine prins en de kleine mandarijn. Wie gebruikte wie, en wie heeft er nu het meest gehad aan de samenwerking, daar is men het in de Parijse salons nog steeds niet over eens.
Zeker is dat de fijngevoelige Saint Laurent zonder Bergé niet had overleefd in het vermoeiende en harde milieu dat de mode is. Idem voor John Galliano en Steven Robinson – “Hij beschermt me voor alles en iedereen, zodat ik alleen nog creatief moet zijn”, aldus Galliano, die na de dood van Robinson het zielige hoopje ellende van het overbekende YouTubefilmpje werd. Coco Chanel en de Wertheimer-broers, Dior en de textieltycoon Boussac; iedereen heeft financiële ruggensteun nodig en een goede zakelijke omkadering.
Misschien zijn Belgische ontwerpers te individualistisch. Te gericht op controle en alles zelf in handen willen houden. Geboren zelfstandigen. Misschien willen ze geen toegevingen doen aan een groot luxeconglomeraat, geen compromissen sluiten om de investeerder te plezieren, en aan het eind kunnen zeggen: I did it my way. Het voorbeeld van de eigenzinnige eerste Zes in gedachten, die – zo denken we – het helemaal alleen hebben gedaan.
En dat klopt gedeeltelijk. Dries Van Noten is een van de weinigen die niet alleen creatief talent maar ook zakelijk instinct in zijn DNA heeft. Hij is nog steeds auto-financier, maar steekt niet onder stoelen of banken dat hij heel veel aan zijn zakenpartner Christine Mathys heeft gehad. Martin Margiela vormde een onklopbaar duo met Jenny Meirens. Ann Demeulemeester heeft na jaren solo zwoegen en zweten de discrete maar gepassioneerde Anne Chapelle in huis gehaald.
En dan nog. “Mode eet je op en spuugt je uit”, zei Lacroix ooit tegen me, als aanduiding hoe zwaar het was. Hij vroeg in 2009 het faillissement aan. Door de economische crisis werden enkele bestellingen afgezegd, winkels gingen failliet en betaalden niet, en die doos vol facturen was voldoende om de grote Lacroix te doen kapseizen. Ongeveer hetzelfde scenario speelde zich af bij Veronique Branquinho die er ook in 2009 de brui aan gaf. Mode vraagt om eindeloze stromen creativiteit en cash. Een bestelling minder, een huisbaas die de huur verdubbelt… Veel is er niet nodig.
Ik ben triest voor Walter. Hij is nog steeds directeur van de befaamde Antwerpse Modeacademie, dus ik hoop dat er nog spaghetti op tafel kan komen. Ik ben triest voor België, dat we zo’n zalige winkel moeten missen. En boos op mezelf, dat ik er nooit genoeg gekocht heb.
bron: weekendknack.be
vrijdag 10 februari 2012
woensdag 8 februari 2012
10 redenen om geen vis te eten
Artikel uit de Morgen.
Iets waar we allen beter wat meer bij zouden moeten stilstaan. En best een beetje langer dan enkel het uur na het lezen van dit stuk...
Tien redenen om geen vis te eten
Vis is gezond, horen we heel vaak zeggen. Maar daar moeten we toch
een pak bedenkingen bij plaatsen. De Nederlandse kenner Dos Winkel
schreef er al enkele boeken over en blijft zich inspannen voor onze
oceanen. Als ervaren duiker zag hij met zijn eigen ogen wat er onder
water aan het gebeuren is.
-
-
1. Overbevissing In Europa is 88 procent van de visbestanden al overbevist of ingestort. Er is weinigen reden tot optimisme, want voor 2012 zijn de door wetenschappers geadviseerde quota door de Europese visserijministers al met 40 procent overschreden. Als er echter niets verandert, voorspellen wetenschappers dat de zeeën tegen 2048 leeg zullen zijn. Ook in een rapport van de VN wordt voorspeld dat er tegen 2050 geen vis meer zal zijn. De Europese sector gaat dan maar andere wateren leegvissen, maar lokale vissers delen niet in de winst. Een bijkomend probleem is dat veel van de gevangen vis uiteindelijk verwerkt wordt tot voer voor andere dieren. -
-
2. Bijvangst Ieder jaar worden ongeveer 45 miljard kilo zeedieren uit zee gevist die we kunnen omschrijven als bijvangst. Dat zijn dieren die men niet wil of mag vangen en in 99 procent van de gevallen dood overboord worden gegooid. Het gaat dan niet enkel om vissen, maar ook walvisachtigen, dolfijnen, zeeschildpadden en zeevogels. Wanneer ze verstrikt raken in vislijnen of netten, zijn de dieren kansloos. -
-
3. Duurzaamheidslabels Het bekendste duurzaamheidslabel is MSC (Marine Stewardship Council). Volgens de Sea First Foundation mogen we ook dergelijke labels niet blindelings vertrouwen. Er zouden verwoestende boomkorvisserijen en long line visserijen bestaan die een MSC-label hebben. -
© afp
-
4. Haaienmoord en tonijn Een derde van alle haaiensoorten wordt met uitsterven bedreigd. Naar schatting worden jaarlijks 100 miljoen haaien gedood om hun vinnen. In 2006 was dat nog 120 miljoen, maar de daling is enkel te wijten aan het feit dat er minder haaien zijn. Niet China, maar de Europese vissers blijken de grootste leveranciers van haaienvinnen aan het Verre Oosten te zijn. Na het afsnijden van de vinnen worden de haaien levend terug in zee geworpen waar hen een gruwelijke dood te wachten staat, enkel voor een kom soep die in Azië veel aanzien geniet. Tonijn vormt een ander probleem: de blauwvintonijn is zo goed als uitgestorven, waardoor nu ook andere tonijnsoorten overbevist worden. -
-
5. Kweekvis en mangrovebossen Mangrovebossen zijn belangrijke kraamkamers voor vele vissoorten. Het zijn struiken en bomen die in zout water leven. Tussen hun wortels - begroeid met algen, wieren, oesters, sponzen,... - kunnen jonge vissen zich verschuilen wanneer gevaar dreigt. Helaas verdwijnen deze bossen over de hele wereld om plaats te maken voor scampi- en viskwekerijen. De kweekvis wordt er in een beperkte ruimte gehouden en dus zijn deze praktijken heel dieronvriendelijk. Duurzaam is het ook al niet, want de kwekerij wordt overgoten met antibiotica en andere medicatie. Momenteel is ongeveer de helft van alle garnalen uit zulke kweekvijvers afkomstig. Waar ze gekweekt worden is de omgeving vaak zo zwaar vervuild dat mensen ziek worden. Ook zalmkwekerijen in Noorwegen en Chili vormen een probleem. Onder de kwekerijen ontstaan zogenaamde 'dead zones', waar niets meer leeft door het gebruik van medicijnen. -
-
6. Vervuiling en onze gezondheid Er zijn verschillende manieren waarop ons milieu en de zeeën vervuild worden. De meest voorkomende gifstoffen zijn dioxines, dioxineachtige pcb's en zware metalen als kwik en cadmium. Ongeveer 95 tot 98 procent van de dioxines komen via voedsel in ons lichaam terecht. Vis blijkt twintig keer meer dioxines te bevatten dan vlees en melk, en tien keer meer dan eieren. Een ander probleem is plastic. Midden op de Stille Oceaan is een gebied dat minstens zo groot is als West-Europa en dat een enorme hoeveelheid plastic afval bevat. Het wordt de "plastic soep" genoemd. De drijvende massa plastic wordt in stand gehouden door de maalstroom van de Stille Oceaan, die op zijn beurt ontstaat door de passaatwinden. In alle oceanen zijn dergelijke gebieden ontdekt. Veel vogels, schaaldieren en zeehonden raken verstrikt in de plastic ring van een sixpack. Stormvogels en schildpadden sterven vaak omdat ze het afval opeten. Ook veel vis ziet hier een snelle hap in. In deze gebieden wordt ook veel vis gevangen waardoor een stukje van de plastic afvalberg op ons bord terechtkomt. En in plastic zitten opnieuw heel veel gifstoffen. Lawaai kan eveneens een vorm van vervuiling zijn. Olieboringen, windmolens en sonar zijn voor miljoenen dieren per jaar funest. Walvissen en dolfijnen stranden door sonar, maar voor de meeste dieren is het dodelijk omdat hun hersenen en oren worden opgeblazen. Ze zakken echter direct naar de zeebodem zodat we niet weten hoeveel slachtoffers lawaai precies eist. -
© afp
-
7. Gifstoffen Vis bevat dus veel meer gifstoffen dan ander voedsel. Vooral vette vis kan heel schadelijk zijn voor onze gezondheid. Volgens de universiteit van Gent zou de helft van alle dioxines in ons lichaam afkomstig zijn van vis. Toch wordt vaak gesteld dat het eten van vette vis belangrijk is vanwege de vetzuren die zij bevatten. Deze Omega-3 vetzuren maken de vissen echter niet zelf, maar krijgen ze binnen via hun voedsel en tijdens de ademhaling via hun kieuwen. Het betreft Omega-3 bevattende eencellige planktonalgen. Veel plantaardige producten bevatten ook de moedervorm van Omega-3, zoals walnoten, lijnzaadolie en koolzaad. -
© ap
-
8. Voedselvergiftiging Voedselvergiftiging door het eten van vis en schaaldieren is zowat de meest voorkomende vorm van voedselvergiftiging. Ciguatera is een vergiftiging die ontstaat door het eten van tropische vis. Deze aandoening komt vooral voor in gebieden waar ook koraalriffen zijn. Het gaat om soorten als barracuda, zeebaars, snapper, murene, etc. Deze vorm van vergiftiging veroorzaakt maag-, darm- en neurologische klachten. Mogelijk wordt het gif ook door seksuele gemeenschap of borstvoeding doorgegeven door reeds besmette patiënten. De klachten kunnen jaren aanhouden. Ook als vis onvoldoende gekoeld is, kunnen we getroffen worden door vergiftiging. -
© afp
-
9. Verzuring: CO2 en O2 Oceanen zijn de grootst zuurstofbron op aarde. Tot 70 procent van de zuurstof wordt door zeeplanten aangemaakt. Ze nemen CO2 op en geven zuurstof af. Door de hoge CO2-uitstoot kunnen planten in zee lang niet alles verwerken. Hierdoor verzuren de oceanen en dat is vooral voor koralen dramatisch. Ook veel schaaldieren hebben het moeilijk. Zou er meer vis rondzwemmen, dan zou er nog veel meer CO2 kunnen worden opgenomen. Vis krijgt met zijn voedsel en tijdens zijn ademhaling via de kieuwen het in zeewater opgeloste kalk binnen. De vis produceert dan in zijn ontlasting CaCO3, een stof die een uitstekende buffer blijkt voor CO2 -
-
10. Dierenwelzijn We moeten tot slot ook even aan het welzijn van de dieren zelf denken. Jaarlijks worden door de visserij tussen één en drie triljoen dieren gevangen, die allen een gruwelijke dood sterven. Dieren die voor consumptie gedood worden, moeten volgens de regels van de Europese Unie binnen één seconde sterven of voldoende verdoofd zijn. Voor vissen bestaat er echter geen wetgeving. Uit onderzoek is gebleken dat vissen wel degelijk pijn voelen, aangezien ze een sterk ontwikkeld centraal zenuwstelsel hebben. Ook stress en angst worden op min of meer dezelfde wijze ervaren als door zoogdieren en vogels. Soms kan het uren duren voor een vis sterft en vissen hebben nog een groot probleem: ze kunnen niet schreeuwen. (gb)
-
Abonneren op:
Posts (Atom)